Een gevaar op de weg

Er zijn twee leenfietsen bij mijn werkgever. Dat die fietsen er zijn kun je scharen onder “goed werkgeverschap”, “begaan met het milieu” of, zoals ik van de receptioniste begreep: “over van een programma”. Laat ik voorop stellen dat het fijn is dat die leenfietsen er zijn. Soms moet je ergens naartoe dat net te ver is om te lopen en de auto is in Hilversum niet het handigste vervoersmiddel. Eenrichtingsverkeer dat de ene week de ene, en de volgende week de andere kant op gaat, allemaal tegelijk opgebroken straten… de verkeerswethouder is iemand met een raar gevoel voor humor. Voor mijn niet op loopafstand zijnde afspraak leende ik dan ook een fiets.

En wat voor fiets. Om te beginnen is het opmerkelijk dat in een organisatie waar 57% van het personeelsbestand vrouw is, de leenfietsen een herenmodel hebben. Hip zijn die beachcruisers wel, maar zie als je een jurk aan hebt maar eens op zo’n herenfiets te stappen zonder je string dan wel corrigerende slip aan de wereld te tonen. En als je je been eenmaal over de stang gekregen hebt ben je er nog niet. Dan moet je nog opstappen. Steppend, op de kleine-kinderen-manier. Of ligt dat aan mijn beperkte lengte?

De trappers van de leenfiets bleken een extra handicap op te leveren. Waarschijnlijk voldoen ze best als je schoenen met rubber profielzolen aan hebt. Met ballerina’s of hakken heb je een probleem: de hard plastic trappers zijn zo glad dat je schoenen geen houvast hebben. Ik kan dus alleen maar hopen dat niemand me heeft zien vertrekken. Door die dramatrappers gleed ik op pijnlijke wijze uit bij een poging op te stappen. Ik schaafde een enkel en als ik een man was geweest had ik nu een heel hoge stem gehad. Au!

Verwend als ik ben met mijn niet-hippe stadsfiets met 7 versnellingen en handremmen vervloekte ik de terugtraprem. Die compliceerde het opstappen nog dat beetje extra. Overigens kan dat ook aan de combinatie van mijn kabouterformaat en mijn gestoorde motoriek liggen, maar toch. Toen ik eindelijk op de fiets zat kon ik alleen maar hopen dat ik geen noodstop zou hoeven maken.

Bijna kwam het toch zo ver. Onderweg bleek namelijk dat er nóg een essentieel onderdeel op de fiets ontbrak. Op de Kerkbrink liep een man zoekend rond en opeens ging hij zonder op of om te kijken achteruit. Een bel zou handig zijn geweest om hem te waarschuwen, maar die was er dus niet. Nu ging ik rakelings achter de man langs, bang dat een noodstop kneuzingen en open wonden zou opleveren. Pfieuw, net geen aanrijding. Als een waar gevaar op de weg stak ik over richting Neuweg, daarbij nog net een auto ontwijkend. Onderweg gleden mijn voeten nog een keer of wat van de trappers en aangekomen op plaats van bestemming stortte ik me van de fiets.

De terugrit voltrok zich onder ongeveer gelijke omstandigheden. Dat ik (bijna, zie heenweg) heelhuids het pand weer heb bereikt mag een wonder heten. Hopelijk is er in het kader van goed werkgeverschap nog een beetje budget over om een fiets aan te schaffen waar ook de vrouwelijke collega’s zich op kunnen verplaatsen. Dat hoeft helemaal niet veel geld te kosten: een omafiets heb je al voor nog geen 200 euro.  En dan zitten er normale trappers op, verlichting, en een bel. Kunnen we er ook in de donkere wintermaanden veilig gebruik van maken. Geen politieagent die ons iets maakt.*

* Volgens de wet moet een fiets o.a. voorzien zijn van pedalen met stroef oppervlak, een bel die op 25 meter hoorbaar is en reflectoren aan voor- en achterzijde. (bron: Wikipedia)

 

Voor het intranet op mijn werk schreef ik een blog. En aangezien ik glas en chemisch afval braaf recycle vind ik dat ik dat met tekst ook best kan doen. Bij deze dus, in ietwat aangepaste vorm!

Dit bericht werd geplaatst in Actueel, Typisch Sjak en getagged met , , , . Maak dit favoriet permalink.

3 reacties op Een gevaar op de weg

  1. Niek zegt:

    HiHi……………’k zie het helemaal voor me 😉

  2. Petor zegt:

    Herkenbaar!
    Wij hebben hiero (je weet wel) ook leen fietsen. Twee. Ik had laatst even een fiets nodig.De een had twee banden zonder lucht. De ander twee banden met een heel klein beetje, maar nog net genoeg lucht. Een fietspomp was nergens te bekennen. Ik trapte me daarom ’t schompes om vooruit te komen en slipte in de bochten steeds bijna als onderuit. Onderweg moest ik remmen voor ’t een of ander, maar de roestige ketting die de terugtraprem moest aanzwengelen liep van de tandwielen af. Met veel kunst en vliegwerk kon ik het te remmen object ontwijken, waarna ik remloos een vals plat af gierde zonder de technische mogelijkheid om te stoppen. Met rokende schoenzolen en alle geluk dat er niks te remmen op mijn pad kwam, kwam ik uiteindelijk onder aan het vals plat veilig tot stilstand.
    Eenmaal terug op kantoor leek het de hele dag of ik flink in mijn broek gepiest had, want het zadel had zich met wat regenbuien volgezogen.
    Leenfietsen? Nee dank u!

    • sjakschrijft zegt:

      Hahaha Petor die klinkt nog veel erger dan onze leenfietsen! Maar wij hebben er in de persoon van onze jou welbekende receptioniste natuurlijk wel een goede waakhond op zitten die zorgt dat ze in goede staat worden teruggezet. Denk dat dat een hoop scheelt.

Plaats een reactie