25 jaar – Over oma en ‘oma’

In 1986 was ik 14 en 21 juni ging ik voor het eerst van mijn leven naar Parijs. Het was geweldig. We zagen de Eiffeltoren en de Sacré Coeur. Het was de dag van de WK kwartfinalewedstrijd Brazilië tegen Frankrijk en Frankrijk won. Die avond was één groot feest. De volgende ochtend kwam ik vol verhalen thuis. Wat was het leven mooi! De telefoon ging. Raar tijdstip, zondagochtend om zeven uur. Ik hoorde aan mijn moeders stem dat er iets niet goed was. Oma was dood.

Mijn oma was het liefste omaatje ooit en op dat moment stortte mijn wereld in. Natuurlijk bleek die wereld vervolgens toch door te draaien. Ik kreeg mijn eerste vriendje, deed eindexamen, ging werken en huurde een flat. Ik werd volwassen en helaas was oma daar geen getuige van.

In Amsterdam waren nog een opa en oma, wist ik. In de Nederlandse taal heten de ouders van je ouders zo maar voor mij hebben die woorden een affectieve connotatie en de ouders van mijn moeder verdienden die namen niet. Ik had ze nog nooit gezien maar verhalen kende ik wel.

‘Oma’ was een ijskoude heks die haar man onder de duim hield en dat bij de hele familie wilde doen. ‘Opa’ was een lieve man die kennelijk te bang was om weg te lopen bij zo’n feeks. Wie niet voldeed aan haar eisen werd verstoten. Zo werd mijn moeder de toegang ontzegd omdat ze met de verkeerde man was getrouwd. Tante ontvluchtte het ouderlijk huis snel daarna. Als enig kind thuis was zij nu steeds het mikpunt van alle kritiek en dat trok ze niet.

Een jaar of tien na het overlijden van oma werd ik nieuwsgierig naar de andere kant van de familie. Misschien was het masochisme maar op een avond heb ik gewoon opgebeld. Ik kreeg opa aan de lijn. Hij klonk vriendelijk maar wist niet wat hij met me aan moest en wilde met zijn vrouw overleggen. Misschien kon ik een week later terugbellen?

De week erna belde ik samen met zus, die ook nieuwsgierig bleek, nog een keer. We kregen het loeder aan de lijn en haar man mochten we niet spreken. De boodschap die ze ons gaf was dat ze geen behoefte hadden aan contact omdat we te laat waren. Als we tien jaar eerder hadden gebeld had het misschien gekund, maar nu hoefde het niet meer. Ik vroeg of ze misschien het nummer van tante voor ons had maar zij had ook geen behoefte aan contact, aldus de ijsheks. Verbijsterd hingen we op.

Dankzij Schoolbank vond ik een aantal jaar later ons nichtje en zo kwamen onze moeders na meer dan dertig jaar weer met elkaar in contact. Toen bleek dat ‘oma’ niet namens tante had gesproken toen ze zus en mij zei dat niemand behoefte had aan contact. Tante was zelf ook al jaren niet meer bij haar ouders geweest.

In de jaren na het hernieuwde familiecontact hoorden we zo af en toe iets over opa en de helleveeg. Tante had nog contacten in de omgeving. ‘Mommy dearest’ was inmiddels waarschijnlijk dementerend want ze deed rare dingen. Dat opa na een kort ziekbed overleed nam zijn vrouw hem zeer kwalijk, hoorde tante van de buurvrouw. Ze ging niet naar de begrafenis: hoe haalde hij het in zijn hoofd eerder dood te gaan dan zij?

Al die jaren heb ik me afgevraagd waarom ons lieve omaatje zo vroeg dood ging terwijl zo’n akelig mens bleef leven. Antwoord heb ik natuurlijk nooit gekregen. Als er al een god is, dan praat hij (zij?) in ieder geval niet met mij.

Vorige week heeft ook de ijskoude ‘oma’ haar aardse leven achter zich gelaten. Vandaag is ze in afwezigheid van familie op een door de gemeente Amsterdam aangewezen plek begraven. Mijn nieuwsgierigheid zal nooit bevredigd worden maar ik kan er geen traan om laten.

Het is vandaag 25 jaar na mijn eerste bezoek aan Parijs en morgen drink ik een borrel op oma omdat ik haar nog steeds mis. Proost!

Geplaatst in Actueel, Typisch Sjak | 3 reacties

Sjak en het verstoorde verwachtingspatroon

Als moeder van een peuter leer je uit ‘de boekjes’ dat rituelen belangrijk zijn voor een klein kind. Daardoor leren ze wat ze kunnen verwachten op een bepaald moment van de dag. Schone luier, pyjama en slaapzak aan, verhaaltje… ha, bedtijd!

In het verkeer heb ik, net als Zoon op andere momenten, een verwachtingspatroon. Dat hangt samen met merken van auto’s en gedrag van hun chauffeurs. In een BMW verwacht ik een flink doorrijdende chauffeur die kan neigen naar aso verkeersgedrag. Een oudere Suzuki Alto betekent een bejaarde die niet harder rijdt dan 100 en een gespoilerde Golf II of III huisvest een testosteronbom van rond de 20 met bijpassend gedrag. Moeilijker te categoriseren is de Prius-rijder. Het lulletje in pak rijdt die auto niet vanwege het milieu maar omdat de bijtelling zo lekker laag is. Bij een Prius is het dus belangrijk te kijken naar de uitvoering van de auto. Standaard model: zondagsrijder. Gepimpte versie: iemand die eigenlijk liever BMW zou rijden maar die was te duur. Dus doet ie het met een Prius en BMW-gedrag.

Ik sta graag vooraan bij het stoplicht. Zodra het groen wordt gas erop en wegwezen. Als je links staat mag je helemaal niet verslappen. Je moet je aandacht erbij houden om direct op te trekken. Iemand die zit te slapen verspeelt wat mij betreft zijn of haar recht om bij het linker stoplicht te staan. Dan heb je daar echt niks te zoeken. Ik baal dus als ik bij rood licht kom aanrijden en achter een Daihatsu Sirion of ander lullig ding terecht kom. Die mensen moeten bij groen eerst schakelen en het gaspedaal zoeken voor ze weg kunnen rijden. Aansluiten achter een gepimpte Astra is geen probleem: die chauffeurs weten hoe het werkt.

Dat in het verleden behaalde resultaten geen garanties bieden voor de toekomst bleek vandaag ook van toepassing op het verkeer. Ik sloot bij het linker stoplicht aan achter een BMW. Geen ramp, dacht ik, zo kon ik mooi die twee auto’s rechts achter me laten. Think again. Niet vooruit te brànden, dat ding. Ik kon alleen nog maar invoegen achter de twee auto’s die bij het rechter stoplicht hadden gestaan. Tandenknarsend en vloekend sukkelde ik als vierde in de rij richting snelweg. Zodra de mogelijkheid tot inhalen er was, pakte ik hem. Ter hoogte van de BMW blikte ik opzij, klaar om een boze blik te werpen… en daar zat ze. Wit haar, handen netjes tien voor twee, ellebogen naar buiten gedraaid, schouders verkrampt en bijna met haar neus tegen de voorruit geplakt. Een bejaarde. Ik lachte totdat ze uit mijn binnenspiegel verdwenen was.

Geplaatst in Actueel, Typisch Sjak | 4 reacties

Sjak zoekt sport

Sjak en sport zijn geen goede combinatie. Ernaar kijken vind ik niks en het doen is al helemaal niet mijn ding. Er is één uitzondering: Wimbledon. Ik ben er een keer of drie geweest -het voordeel van werken voor de zender die de uitzendrechten had- en dat vond ik wél heel gaaf. Fijn hoe iedereen netjes in de rij staat zonder dat er een onaangename sfeer ontstaat, overal staan en hangen geurende bloemen en er zijn aardbeien met slagroom en Pimm’s. De sfeer is geweldig en dat ik dankzij een combinatie van mijn accreditatie en lief glimlachen ook nog eens de tribunes van het Centre Court en Court 1 op mocht om o.a. Federer en Henman te zien maakte het helemaal af. Zo vind ik sport dus geweldig.

Sport uitoefenen… ik zou willen dat ik het leuk vond. Echt. Maar voor een balsport ben ik dankzij een verstoorde coördinatie van ogen, handen of voeten en de bal volkomen ongeschikt. Hardlopen vind ik gewoon suf, al kan dat iets te maken hebben met het gegeven dat ik aan het eind van de straat al buiten adem ben. Onze straat is niet eens zo lang dus daarvoor moet ik me simpelweg schamen. Turnen was ook al niet mijn ding. De vrienden die ik ken sinds de middelbare school mogen graag herinneringen ophalen aan de gymles, en dan met name het voorbeeld van Sjak die over een kast springt. Of eigenlijk: niet springt. Mijn aanloop eindigde doorgaans op de springplank of trampoline, tegen de kast aan. Bam! Lachen joh.

Nu de 40 nadert en er iets meer Sjak op deze wereld is dan ik graag zou willen overweeg ik toch iets te gaan doen. De vraag is alleen: wat? Dus kijk ik af en toe naar de reclameblaadjes voor crosstrainers en roeiapparaten waar we op zolder nog wel een plekje voor hebben en overdenk ik of ik niet toch zal gaan hardlopen omdat je daarvoor behalve een paar schoenen niets speciaals voor nodig hebt. De sportschool laat ik voor wat hij is omdat ik precies weet hoe dat gaat met mij. Been there, done that. De eerste maand ga ik braaf en de rest van het jaarabonnement betaal ik terwijl ik niet ga. Volgens mij doen veel mensen dat zo en sportscholen cashen daar goed mee. Veel verder dan een voornemen om met de buurvrouw te gaan skaten ben ik op dit moment nog niet gekomen.

Op het VWO zat ik in de klas bij A. In mijn herinnering had zij net zo de pest aan gym als ik en heeft zij ook menig gymles gespijbeld. Na het examen verloren we elkaar uit het oog, zoals dat gaat met de meeste klasgenoten. Onlangs vond ik haar op twitter. Ik volg iemand die iemand volgt wier naam mij bekend voorkwam dus ik keek eens naar de tweets van die persoon. Tot mijn stomme verbazing noemde zij daar iemand die ik meende te herkennen als mijn voormalige klasgenoot. Nu is de vrouw in kwestie journalist en dat is A ook, dus tot zover niets vreemds. Alleen noemde zij A als haar personal trainer! Nieuwsgierig klikte ik op het profiel van A. Verdomd, ze was het echt. Niet alleen journalist maar ook nog eens bloedfanatiek als (personal) trainer. Dat kon ik niet rijmen met mijn herinnering. Ik klikte op ‘follow’ om te zien wat ze zoal te melden had. Tot mijn opluchting las ik dat ze ook wel eens geen zin heeft in lesgeven in de sportschool. Pfieuw, er zit toch nog een beetje van dat meisje van 20 jaar geleden in haar.

Uiteraard weet Lief van mijn gedachten over gaan sporten. Hij weet ook dat ik niet echt een beeld heb van wat ik zal gaan doen om nu eindelijk eens van die ‘samenwoonkilo’s’ af te komen. Gisteren vertelde ik hem over A en hoe ze was op school, en haar sportverslaving nu. Hij keek me aan, grijnsde breed en zei: “dus er is ook nog hoop voor jou?”

Ik ga maar eens op zoek naar mijn skates.

Geplaatst in Typisch Sjak | 1 reactie

De slopende ochtend

Toen Lief gisteren naar huis wilde rijden brandde er een waarschuwingslampje in zijn dashboard. Ik haat brandende waarschuwingslampjes. Ja, het is goed dat ze er zijn want anders zou je zomaar je auto de vernieling in kunnen rijden. Of je auto en jezelf. Maar toch, ik heb de pest aan die lampjes.

Zo’n lampje betekent namelijk dat je a. naar de garage moet en b. dat het je hoogstwaarschijnlijk geld gaat kosten. Omdat ik de parttimer ben in ons huishouden pakte Lief vanochtend mijn auto voor zijn dagelijkse tripje Amsterdam en stapten Zoon en ik in de BMW voor een bezoekje aan de garage. Volgens het lampje was er iets mis met de remmen. Zo te voelen was er niks aan de hand, de remmen deden het prima. Volgens de sleutel klopte mijn gevoel. U denkt nu mogelijk: volgens de sleutel? Ja, volgens de sleutel. Het concept van een monteur die onder de motorkap kijkt en vaststelt wat er aan de hand is, is hopeloos achterhaald. De autosleutel gaat in een computer et voilà: de remblokken moeten over 14.000 km vervangen worden. De remschijven pas over 20.000 km.

Vervolgens bewees de monteur zijn waarde alsnog. Een visuele check (ja!) wees uit dat die remblokken er toch niet zo fijn uitzagen. “Ze zullen dus vervangen moeten worden. We hebben ze liggen dus dat kan nu meteen. Duurt een uurtje.” Hm. Die dingen moeten vervangen worden dus het is of nu doorbijten, of volgende week opnieuw naar de garage. Ik koos voor de eerste optie. Spannend, want op dat moment had ik in een krap half uur zo goed als alle voor Zoon meegenomen proviand er al doorheen gejast. Ouders herkennen dat vast: koop je kind om met snoep en hou hem zo in het gareel. Dat laatste was me overigens niet echt goed gelukt.

De wachtruimte is in die garage op een soort balkon, boven de showroom. Op dat balkon hebben ze -niet echt tactisch- naast de reling een tafeltje voor kinderen geplaatst, met blokken Duplo. Binnen 30 seconden had Zoon de eerste blokjes al naar beneden gekegeld. Niet expres, maar eronder stond wel een gloednieuwe 320. Het zweet brak me uit en ik hoopte dat eventuele schade gedekt zou worden door onze aansprakelijkheidsverzekering. Daarbij vervloekte ik degene die bedacht had een tafeltje voor kinderen net op die plek neer te zetten. Met het laatste zakje knijpfruit zette ik Zoon met wat Duplo ver van de rand van het balkon om verdere schade te voorkomen terwijl ik beneden de gevallen blokjes ophaalde. In het volgende uur liepen we een keer of zes de showroom door, bekeken we buiten de auto’s en een grasmaaiende tractor, constateerde ik dat er gelukkig geen spanning op het schrikdraad stond omdat Zoon geen krimp gaf toen hij dat vastpakte, gingen we zeker acht keer via de enge trap het balkon op en weer af en wilde Zoon persé de vijver van dichtbij bekijken om de ‘sisjes’ te zien. Dat mocht niet, dus zette hij een keel op. Dat ik inmiddels klotsende oksels had lag niet alleen aan de temperatuur in de showroom maar voornamelijk aan de jonge onderzoeker. Is in je eentje een bezoek aan de garage misschien geen fijn tijdverdrijf, je kunt wel rustig een krantje lezen. Met een bijna 2-jarige kun je dat echt vergeten.

Toen het uur bijna om was rook in onraad. “Heb jij stinkbillen?” “Ja.” Shit, in zo’n autobedoening hebben ze natuurlijk geen kinderverschoonplaats. 22 Maanden ervaring hebben ons geleerd dat het zaak is Zoon zo snel mogelijk schoon te poetsen, om verdere ellende te voorkomen. Ik overwoog mijn opties en besloot om buiten, om een hoekje in het gras en uit zicht van iedereen een luierwisseltruc te doen. Wonder boven wonder vond Zoon dat prima en bleef zelfs het normale potje luierworstelen achterwege.

Na ruim twee uur was de auto klaar. Terwijl ik wachtte op een prijsopgave kreeg Zoon een autootje, omdat het allemaal zo lang had geduurd. Ah, dat vonden de mannen van de garage ook! Zoon had zelf ook wat aandenkens achtergelaten: handafdrukjes op bijna alle ramen en een stinkluier in de afvalbak in het damestoilet. Dromend van een middagdutje reden we naar huis. Volgende week woensdag gaan we gewoon weer naar de speeltuin.

Geplaatst in Kinderen, Typisch Sjak | 3 reacties

Het schuldgevoel

Toen ik nog op school zat maakte ik mijn huiswerk voor de hele week altijd in het weekend. De gedachte daarachter was dat ik dan op schooldagen meer tijd over had voor leuke dingen. Ik geloof dat ik me ergens halverwege 5 VWO pas realiseerde dat ik daarmee mijn halve weekend door de plee trok. Door de week zat ik vaak toch de hele middag aan mijn huiswerk en dat halve uurtje extra maakte dan ook niet meer uit.

Toen ik op mezelf ging wonen had ik een beetje dezelfde inslag als het aankwam op het huishouden. Mijn hobby was het niet en dat zal het ook nooit worden maar ik vond dat ik het maar beter gedaan kon hebben zodat ik daarna kon genieten. Lees: met een boekje in de zon gaan zitten bijvoorbeeld. Meestal had een zonnetje ook een opruimend effect op mij, in die zin dat ik het dan extra fijn vond om een schoon en opgeruimd huis te hebben. Als de zon schijnt vallen het stof op de tv en de vegen op de ruiten nu eenmaal extra op. Regelmatig stond ik dus ontzettend te poetsen terwijl ik verlangend keek naar de stoel op het balkon en het nieuwe boek dat op me lag te wachten.

Het keerpunt kwam op de zoveelste mooie ochtend die ik had doorgebracht met de stofzuiger en dweil. Of eigenlijk de middag erna. Op het moment dat ik klaar was met poetsen was de zon verdwenen. Het was geen weer meer om buiten te zitten. Ik realiseerde me dat het me al veel vaker was overkomen dat ik ’s ochtends braaf was geweest, om ’s middags beloond te worden met snertweer. Op dat moment besloot ik eerst te genieten van mooi weer en later te poetsen.

Ik hou van een schoon en opgeruimd huis, laat dat duidelijk zijn. Maar het pad er naartoe is niet mijn hobby. En omdat ik na jaren nog steeds vasthou aan mijn motto ‘geniet eerst, poets later’ zit ik op een mooie ochtend gerust in het zonnetje in de tuin terwijl het huis eruit ziet alsof er een bom ontploft is. Dat ergert me wel eens maar niet genoeg om de volgorde van genieten en poetsen om te draaien.

Lief is anders. Hij houdt van klusjes. Kan eigenlijk geen moment stilzitten. Een boek leest hij alleen op vakantie en in de zon zitten en niksdoen is een kunst die hij thuis niet beheerst. Dus terwijl ik op mijn gat zit en geniet van de zon dweilt Lief de keuken, hangt hij een schilderijtje op of spit de bloembak om en verpot wat plantjes. Terwijl hij druk bezig is kijk ik eens over mijn boek heen, neem een slok thee en voel me een beetje schuldig dat ik zit terwijl hij de dingen doet waar ik geen zin in heb. Heel even maar. En dan lees ik verder.

Geplaatst in Typisch Sjak | 1 reactie

Nog 2 maanden!

Nog 2 maanden en dan gaat mijn leven beginnen. Tenminste, als de kreet ‘het leven begint bij 40’ klopt. Die kreet is waarschijnlijk jaren geleden verzonnen door zieligerds in een midlife crisis die niet konden verkroppen dat ze de disco uit werden gekeken door de jongere generatie.

Mijn leven is al lang geleden begonnen. 39 jaar en tien maanden geleden, om precies te zijn. In het Lucas ziekenhuis in Amsterdam. Via Purmerend kwam ik in de polder terecht en toen ik puberde riep ik heel hard dat ik weg zou gaan uit die polder zodra ik kon, want dan zou eindelijk mijn leven beginnen. Ha ha.

‘Life is what happens when you’re busy making other plans’, zo ging het ongeveer. Als puber bedacht ik dat ik zo snel mogelijk wilde gaan werken om op mezelf te kunnen wonen. Twintig jaar geleden had je in de polder nog sneller een huis dan in Amsterdam, dus bleef ik in de polder. Later zou ik verhuizen. Als ik zou gaan samenwonen. En als ik midden 20 was wilde ik een kind. Of eigenlijk drie. Terwijl ik al die plannen maakte, sommige reëel, andere van elke realiteit gespeend, ontwikkelde mijn leven zich een heel andere kant uit.

Ik was druk met mijn werk, deed leuke dingen met vriendinnen en bleef single. Dat beviel me prima. Toen ik concludeerde dat ik waarschijnlijk altijd single zou blijven, nooit een kind zou krijgen en erover dacht om dan toch maar eens naar Amsterdam te verhuizen, was daar opeens Lief. Dat was hij natuurlijk niet meteen. In den beginne was hij Buurman, al ontdekte ik hem niet in onze straat maar op een andere locatie.

Buurman was leuk, al was hij wat jonger dan ik, zo schatte ik in. In de plannen die ik had gemaakt was mijn man ouder dan ik. Ik zocht Buurman op op Hyves en schrok toch wel behoorlijk. Hij was gewoon tien jaar jonger dan ik! Maar leeftijd is maar een getal en als Demi Moore een jongere man kan hebben dan kan jij dat ook, aldus mijn zusje. Ik besloot Buurman te zien als oefenprojectje om te onderzoeken of ik wel geschikt was als niet-single. De man daarna zou wel ouder zijn dan ik en met hem zou ik gaan samenwonen, bedacht ik.

Ook in dit geval besloot het leven gelukkig anders. Buurman werd Lief, we kochten een huis in de polder en twee jaar na onze eerste ontmoeting was daar Zoon. Ik ben gestopt met plannen maken. Regelmatig fantaseer ik over een huis in ’t Gooi, een boerderijtje op een plek waar het mooi is of het verbouwen van een school, kerk of station tot woonhuis. Een tweede kind, een hond en op die boerderij ook nog een paar schapen en een pony. Een succesvolle eigen zaak, terwijl ik nog niet eens bedacht heb wat voor zaak dat dan zou moeten zijn. Terwijl ik fantaseer gaat mijn leven zijn eigen weg en ik vind het heerlijk. Waarom plannen als je je ook kunt laten leiden door wat er komt?

Nog 2 maanden en dan word ik 40. Dan begint dus mijn leven. Wat een onzin. Ik leef en geniet al jaren, en ondanks dat het maar een getal is zou ik geen 30 meer willen zijn.

Geplaatst in Actueel, Typisch Sjak | 6 reacties

Zoon praat een woordje mee

Zoon is nu 22 maanden en er valt best een gesprek met hem te voeren. Vaak geeft hij het goede antwoord op een vraag maar er zijn ook momenten dat alles of ‘ja’, of ‘nee’ is. Zo kan hij glashard beweren dat hij pasta gaat eten bij het avondeten terwijl ik weet dat hij dat niet van plan is en soms antwoordt hij ‘nee’ op de vraag of hij gaat douchen. Terwijl dat toch echt zijn hobby is.

Was zijn woordenschat in het begin beperkt tot een paar woorden als ‘papa’, ‘mama’, ‘die’ en ‘Tita’ (dat lijkt op de naam van Poes), inmiddels kent hij een zinnetje dat van buitengewoon groot belang is: ‘mama mij die’, daarbij wijzend naar het begeerde object. Er komen ook dagelijks nieuwe woorden bij. De oogst van deze week zijn ‘appel’ en ‘oma’. Tot groot genoegen van die laatste.

Dat wij als ouders op onze woorden moeten letten hadden we al lang bedacht. Dat proberen we dus ook. Lief heeft bij gecontroleerde boosheid de geslachtsdelen en nare ziektes vervangen door de tekst ‘kont met billen’. Dat slaat eigenlijk nergens op maar het bekt aardig en mocht Zoon dat overnemen dan is dat geen groot drama. Soms gaat het fout en reageren we primair op iets zonder erbij na te denken dat het kleine potje met de grote oren in de buurt staat.

Zoiets overkwam mij deze week. Terwijl we zaten te eten zag ik door het keukenraam dat een vervelend buurjongetje Poes weer aan het pesten was. Boos stoof ik op: ‘idioot! wegwezen!’ Zoon bedacht zich geen moment, rende naar het raam, wees met zijn hand net als ik dat deed en riep: ‘io! io!’ Argh. Daarna hebben we deze aanwinst in zijn vocabulaire gelukkig niet meer teruggehoord, hopelijk blijft dat voorlopig zo.

Geplaatst in Kinderen | 2 reacties

De dure les

Ruim drie jaar geleden kochten Lief en ik op papier een huis. Dat was nog vóór het instorten van de huizenmarkt en ik had bedacht dat we er een jaar of vier zouden wonen voor we genoeg winst zouden hebben gemaakt om te kunnen verhuizen naar ’t Gooi. Voor die vier jaar zouden we er natuurlijk wel ons paleis van maken. Dus zochten we in de maanden dat het huis werd gebouwd de mooiste badkamer, keuken en vloeren binnen ons budget, en besloten we dat we een extra grote gashaard zouden laten inbouwen als voornaamste verwarming van de huiskamer.

De zwager van vriend W zou de gashaard plaatsen, hadden we bedacht. Aardige man en hij had een goede offerte. Haarden bouwen was niet zijn enige bezigheid: hij was ook metselaar. Toen we de tekening van het huis bespraken om te bepalen wat de beste plaats was voor de haard opperde hij dat een muur als tuinafscheiding het plaatje echt ‘af’ zou maken. Niet zo’n standaard Gamma-schutting, maar een waardevermeerderende bakstenen muur. Dat klonk ons goed in de oren. Een muur is veel mooier en meerwaarde van een huis is altijd fijn. Zeggen ze ook niet dat in tijd van crisis bakstenen een goede investering zijn? Niet dat de economie op dat moment in een crisis zat maar het ging wel al bergafwaarts met de huizenmarkt.

Vriend W keek een beetje zuinig keek toen we enthousiast vertelden over het plan van de muur. Hij wees naar zijn eigen beschadigde tuinmuur. Zwager de metselaar riep al een jaar of drie dat hij zou langskomen om die muur te repareren. Op dat moment had bij ons een alarmbelletje moeten gaan rinkelen. Maar het bleef stil dus wij gingen door met het plan.

Zwager de metselaar stelde dat er een fundering onder de muur moest komen. Een betonspecialist die op de bouw van ons huis werkzaam was geweest wilde dat doen. Kort na de oplevering van ons huis groef Lief met wat vrienden een enorme geul voor de fundering. Betonspecialist had zelf geen tijd maar besteedde de klus uit aan een collega die volgens zijn instructies een dikke gewapend betonnen balk fabriekte. Een aantal maanden later -haast hadden we niet want in de tussentijd was Zoon geboren- bouwde zwager de metselaar op die fundering een muur. Ik moet zeggen: hij was prachtig. Een plaatje. Die muur maakte ons paleis echt af.

Tot de winter kwam. Na een paar weken vorst ontdekte Lief een scheur in de paleismuur. Die scheur werd breder. Ik belde zwager de metselaar, die me beloofde te komen kijken. Dat deed hij niet. Ik sms’te en sprak zijn voicemail in en toen het lente was en we door de scheur in de muur heen konden kijken kwam hij eindelijk de schade eens opnemen. Hij gaf de schuld aan de fundering: die zou niet sterk genoeg zijn geweest. Ik belde betonspecialist, die direct kwam kijken. Hij bood aan te onderzoeken of de fundering het inderdaad had begeven en als dat zo was zou hij het probleem uiteraard oplossen zonder iets in rekening te brengen.

De fundering bleek er keurig bij te liggen maar ondanks dat leek het betonspecialist een goed idee de boel extra te verstevigen met een stalen constructie. Hij ontdekte ook dat zwager de metselaar één van de versterkende zuilen in de muur naast de fundering had gezet. Ondanks dat het niet zijn fout was bood betonspecialist aan te helpen met het herstel van de schade. Zwager de metselaar gaf niet thuis. De mail met foto’s van zijn fout die ik hem stuurde is tot vandaag onbeantwoord gebleven. Betonspecialist en zijn maat braken het deel van de muur tot aan de scheur af en metselden het vervolgens opnieuw op. Ons plaatje was weer ‘af’.

Onlangs is, twee jaar na oplevering, eindelijk de drainage in onze straat aangesloten. Tel daarbij op dat dit de droogste lente is sinds 1901 en het resultaat is dat het grondwaterpeil nogal is gezakt. Zondag ontdekte Lief opnieuw een scheur in de paleismuur. Terwijl ik baalde dat we geen Gamma-schutting hadden genomen -geen gezeik en een fractie van de kosten die we inmiddels hadden gemaakt voor die muur- googelde ik voor een oplossing. Er blijken bedrijven te zijn die onder bestaande muren de fundering kunnen opkrikken en wat een verrassing: één van die bedrijven zit in onze woonplaats.

Vandaag belde ik het bedrijf en legde ons probleem uit. “Waar woont u?” was de vraag die mij gesteld werd. De reactie die ik kreeg verwachtte ik niet: daar werken ze niet. De grond is hier te onstabiel en alles wat er gebouwd wordt, moet worden onderheid. Ik googelde verder en vond een bedrijf dat onder bestaande muren heipalen aanbrengt. Dé oplossing voor ons probleem, leek me. Nieuwsgierig belde ik voor een prijsindicatie en vreesde het ergste. Het bleek nog erger. De man aan de andere kant van de lijn maakte een snelle berekening en kwam op vijf- à zesduizend euro. Ik bedankte hem voor zijn tijd, hing op en greep de papieren zak die toevallig op mijn bureau lag. Adem in, adem uit.

Lief denkt dat het misschien wel mee zal vallen met het verder zakken van de muur. De fundering is immers heel stevig. Ik wil alleen maar dat we hadden geluisterd naar vriend W. Dat had ons duizenden euro’s en een hoop stress gescheeld. Hopelijk heeft Lief gelijk en blijft de scheur beperkt maar als het verder gaat is het enige geld dat ik er nog aan uitgeef voor een container voor sloopafval en iemand die de muur afbreekt. Dan plaatsen we daarna alsnog die Gamma-schutting.

Bakstenen zijn een zekere investering, zeggen ze. Inderdaad, we moeten blijven investeren om ze op hun plek te houden. Maar dankzij de huidige huizenmarkt kunnen we er vast nog wel 10 jaar van genieten. Of van die Gamma-schutting.

Geplaatst in Typisch Sjak | 1 reactie

Vriendschap

Jaren geleden zongen Henk en Henk met Het Goede Doel “Eén keer trek je de conclusie, vriendschap is een illusie”. Misschien wisten ze toen al dat ze elkaar de daarna komende jaren verbaal de hersens in zouden slaan.

Vierentwintig jaar deelde ik lief en leed met mijn beste vriendin. Ik was getuige op haar huwelijk, zij zou dat bij mij zijn. Bij ons 20-jarige jubileum hadden we bedacht dat we bij 25 jaar zonder mannen of kinderen op vakantie zouden gaan om de vriendschap te vieren. Kennelijk had zij er toen dat moment naderde niet meer zoveel zin in. Een afspraak plannen ging niet echt makkelijk, en als we elkaar eens zagen sprak ik meer met haar man dan met haar, omdat zij druk was met andere dingen. Alles gaat met ups en downs dus ik ging er vanuit dat het wel weer goed zou komen. Op een avond hebben we nog enthousiast over de kaart van New York gebogen gezeten, maar daarna was er weer radiostilte. Totdat ik de dollar de goede kant op zag gaan en eigenlijk wel een voorraadje wilde inslaan. Als die vakantie nog door zou gaan. Het bleek onmogelijk een afspraak te maken om de plannen te concretiseren.

Tot ze me belde op een avond. Dat ze met me wilde praten, direct die avond. In alle eerlijkheid: dat het niet helemaal goed zat zag ik heus wel. Maar dat ik na ruim vierentwintig jaar gedumpt zou worden voorzag ik niet. Ze wilde heel graag met me op vakantie zei ze, maar niet dat jaar. Pas als het weer allemaal goed was. En die vriendschap moest ook anders. Verbluft reageerde ik dat ik de achterliggende periode ook niet zo leuk gevonden had, maar niet snapte wat ze bedoelde. Zelf wist ze dat geloof ik ook niet, want daarna heb ik heel lang niets meer van haar gehoord.

Dus werd ik, nadat ik een aantal tranen had vergoten en de situatie besproken had met een paar andere vrienden, boos. Eerst zeggen dat je me niet dumpt, maar de vriendschap anders wilt, en vervolgens niet met een voorstel komen hoe je die nieuwe invulling ziet. Dan is de boodschap voor mij wel duidelijk: je wil niet meer. Zeg dàt dan. Dus dat liet ik haar per brief weten, vergezeld van de boodschap dat ze altijd welkom zou zijn maar dat ik wel de reservesleutel die ze van mijn huis had, terug wilde hebben.

Een aantal weken later kreeg ik een brief terug. Dat ze altijd het gevoel had tekort te schieten in onze vriendschap, en dat ik haar dat gevoel gaf. Ook door mijn brief weer. Tja, ik sluit niet uit dat dat op het laatst inderdaad het geval was. Heel gek, maar ik vind dat je in een vriendschap tijd voor elkaar maakt. Moet maken: elke relatie, of dat nu een liefdes-, vriendschaps- of familierelatie is, heeft aandacht nodig. En in ons geval ging iedereen bij haar altijd vóór mij. Dat man en kinderen belangrijker zijn kan ik nog best inkomen, zo’n egocentrische single ben ik nou ook weer niet. Maar dat ik met smoesjes werd afgescheept terwijl er altijd tijd was om leuke dingen met de schoonfamilie te doen, daar had ik de pest over in. Dus ik sluit niet uit dat ik dat heb uitgestraald. Ik ken mezelf wel een beetje.  De brief samenvattend bleek het allemaal mijn schuld dat zij zich niet happy voelde. Tja, als je dat zo wilt zien, moet je het vooral doen.

Vandaag kwam ik haar voor het eerst in bijna een jaar tegen. Gek genoeg gaf dat me net zo’n gevoel als onverwacht ergens een ex tegenkomen. Zonder ook maar één pas te vertragen zeiden we gedag en liepen we in tegengestelde richting door. En ik concludeerde dat ze er nog steeds niet happy uit zag. Vierentwintig jaar vriendschap door de plee trekken heeft daar dus niet tegen geholpen.
—————————————————————————————————–

Dit verhaal schreef ik precies 5 jaar geleden. Ik heb mijn voormalig beste vriendin daarna nog één keer gezien, toen Zoon nog heel klein was en ik met hem aan de wandel was. Zij was op de fiets, we zeiden ‘hoi’ en gingen in tegengestelde richting verder. Dat zette me weer even aan het denken. Miste ik haar? Nee. Zou ik haar terug willen als beste vriendin? Eigenlijk niet. Ik mis nog steeds een vriendin om echt (bijna) alles mee te delen en hopelijk kom haar in de toekomst tegen, maar deze ex is echt in het verleden. En daar mag ze blijven.

Geplaatst in Typisch Sjak | 3 reacties

Blogrevival

Op Twitter lees ik van alles over een blogrevival. Ik wil al maanden weer eens gaan schrijven maar het komt er maar niet van en aangezien ik bij andere bloggers zaken uit de oude doos zie verschijnen lijkt dat me een aardig begin van een nieuwe blogperiode. Vandaag dus iets uit de oude doos en daarna hopelijk op wat regelmatiger basis iets nieuws!

Geplaatst in Typisch Sjak | Een reactie plaatsen