Een gevaar op de weg

Er zijn twee leenfietsen bij mijn werkgever. Dat die fietsen er zijn kun je scharen onder “goed werkgeverschap”, “begaan met het milieu” of, zoals ik van de receptioniste begreep: “over van een programma”. Laat ik voorop stellen dat het fijn is dat die leenfietsen er zijn. Soms moet je ergens naartoe dat net te ver is om te lopen en de auto is in Hilversum niet het handigste vervoersmiddel. Eenrichtingsverkeer dat de ene week de ene, en de volgende week de andere kant op gaat, allemaal tegelijk opgebroken straten… de verkeerswethouder is iemand met een raar gevoel voor humor. Voor mijn niet op loopafstand zijnde afspraak leende ik dan ook een fiets.

En wat voor fiets. Om te beginnen is het opmerkelijk dat in een organisatie waar 57% van het personeelsbestand vrouw is, de leenfietsen een herenmodel hebben. Hip zijn die beachcruisers wel, maar zie als je een jurk aan hebt maar eens op zo’n herenfiets te stappen zonder je string dan wel corrigerende slip aan de wereld te tonen. En als je je been eenmaal over de stang gekregen hebt ben je er nog niet. Dan moet je nog opstappen. Steppend, op de kleine-kinderen-manier. Of ligt dat aan mijn beperkte lengte?

De trappers van de leenfiets bleken een extra handicap op te leveren. Waarschijnlijk voldoen ze best als je schoenen met rubber profielzolen aan hebt. Met ballerina’s of hakken heb je een probleem: de hard plastic trappers zijn zo glad dat je schoenen geen houvast hebben. Ik kan dus alleen maar hopen dat niemand me heeft zien vertrekken. Door die dramatrappers gleed ik op pijnlijke wijze uit bij een poging op te stappen. Ik schaafde een enkel en als ik een man was geweest had ik nu een heel hoge stem gehad. Au!

Verwend als ik ben met mijn niet-hippe stadsfiets met 7 versnellingen en handremmen vervloekte ik de terugtraprem. Die compliceerde het opstappen nog dat beetje extra. Overigens kan dat ook aan de combinatie van mijn kabouterformaat en mijn gestoorde motoriek liggen, maar toch. Toen ik eindelijk op de fiets zat kon ik alleen maar hopen dat ik geen noodstop zou hoeven maken.

Bijna kwam het toch zo ver. Onderweg bleek namelijk dat er nóg een essentieel onderdeel op de fiets ontbrak. Op de Kerkbrink liep een man zoekend rond en opeens ging hij zonder op of om te kijken achteruit. Een bel zou handig zijn geweest om hem te waarschuwen, maar die was er dus niet. Nu ging ik rakelings achter de man langs, bang dat een noodstop kneuzingen en open wonden zou opleveren. Pfieuw, net geen aanrijding. Als een waar gevaar op de weg stak ik over richting Neuweg, daarbij nog net een auto ontwijkend. Onderweg gleden mijn voeten nog een keer of wat van de trappers en aangekomen op plaats van bestemming stortte ik me van de fiets.

De terugrit voltrok zich onder ongeveer gelijke omstandigheden. Dat ik (bijna, zie heenweg) heelhuids het pand weer heb bereikt mag een wonder heten. Hopelijk is er in het kader van goed werkgeverschap nog een beetje budget over om een fiets aan te schaffen waar ook de vrouwelijke collega’s zich op kunnen verplaatsen. Dat hoeft helemaal niet veel geld te kosten: een omafiets heb je al voor nog geen 200 euro.  En dan zitten er normale trappers op, verlichting, en een bel. Kunnen we er ook in de donkere wintermaanden veilig gebruik van maken. Geen politieagent die ons iets maakt.*

* Volgens de wet moet een fiets o.a. voorzien zijn van pedalen met stroef oppervlak, een bel die op 25 meter hoorbaar is en reflectoren aan voor- en achterzijde. (bron: Wikipedia)

 

Voor het intranet op mijn werk schreef ik een blog. En aangezien ik glas en chemisch afval braaf recycle vind ik dat ik dat met tekst ook best kan doen. Bij deze dus, in ietwat aangepaste vorm!

Geplaatst in Actueel, Typisch Sjak | Tags: , , , | 3 reacties

Sjak en het mierentrauma

1974. Ik ben bijna drie en kampeer met papa en mama in Italië. We hebben een bungalowtent en ik heb mijn eigen slaapcabine. Op de camping speel ik en bij een lage wasbak kan ik zelf ‘de was’ doen. Lees: mijn shirtje onder de kraan houden en uitwringen. Wat voel ik me groot, ik doe net als mama! Geweldig, dat kamperen.

Op een ochtend kruip ik mijn slaapzak uit en doe de rits van de slaapcabine omhoog. Wat ik zie is niet goed: in de voortent krioelen de mieren. Heel hard roep ik papa en mama. Ik ben in één klap klaar met kamperen.

Jaren later. Ik ben onderweg naar huis en bij een stoplicht zie ik op de voorruit van mijn auto een klein beestje. Het blijkt verbazingwekkend standvastig in zijn wens mee te liften want thuis aangekomen loopt het beestje verder. Ik schenk er verder weinig aandacht aan. De volgende ochtend kom ik bij mijn auto en nog voor ik instap zie ik dat een complete mierenkolonie bezit heeft genomen van mijn voiture. Shit, dat beestje was een mier! Mijn afgrijzen kent geen grenzen. Snel haal ik de stofzuiger. Het volgende halfuur zuig ik ieder kiertje en gaatje dat ik tegenkom in de auto. Geen plekje sla ik over. Maar nog vertrouw ik het niet. Wat nu? Ah, vlooienspray. Iets dat helpt tegen dat ongedierte, ruimt vast ook mieren uit de weg. Ik spuit een bus leeg, doe de auto dicht en besluit mijn boodschappen maar op de fiets te gaan doen. Problem solved.

Gistermorgen. Zoals iedere werkdag belt Lief me in de auto nadat hij Zoon heeft weggebracht. In het gesprek maakt hij terloops melding van twee  mieren die hij zag in de huiskamer. “We moeten vanavond even goed stofzuigen.”

Gisteravond. Zoon en ik komen thuis. Het eerste wat ik zie, is een toeristische route voor mieren naast Zoons treinbaan. Aaargh! Ik weet niet waar ik eerst moet kijken: waar ze vandaan komen of waar ze naartoe gaan. En waarom lijken ze ook onder de plinten te lopen? Verwoed plet ik mieren. Lief komt thuis. Voor hij begint aan de voedselvoorziening trek hij de grote keukenkast naar voren om te kijken of ze daar naartoe lopen. We begrijpen er niks van: in die kast ligt niks eetbaars. Erachter ligt alleen stof. Zoons keukentje dan? Tja, daar liggen wat broodkruimels op. Maar er zijn geen mieren te zien.

Waar komen ze dan vandaan? Ik volg het spoor de andere kant op en kom uit bij de tuindeuren. Heel naïef heb ik me nooit gerealiseerd dat er een kiertje onder die deuren zit waar een mier makkelijk door kan. Aargh! Na een uur mieren pletten en Heel Goed stofzuigen vraag ik mijn vriend Google wat we kunnen doen aan deze ongewenste gasten. Maizena strooien. Bakpoeder. Zelfrijzend bakmeel. Bruine suiker. Allemaal kind- en huisdiervriendelijk maar mieren schijnen er een opgeblazen dood door te sterven als ze het opeten. Tja, dan plet ik nog wel even. Liever nu dan straks.

Ik ben blijkbaar zo fanatiek bezig dat Lief me meldt bang van me te worden. Boos reageer ik dat ik niet snap dat hij zo rustig blijft. Ik multitask, en plet en Google verder. Mieren schijnen een probleem te hebben met koper: daar willen ze niet overheen lopen. Maar mooi dat we geen koperdraad in huis hebben. Hier blijkt Lief een reddende engel. Hij had ooit de gewoonte de centen en stuivers uit zijn portemonnee in een potje te doen. Dus werp ik bij de tuindeuren een drempel van kleingeld op. Zo, jullie kunnen niet meer naar binnen!

Vanochtend. De koperdrempel lijkt te werken: geen ongewenst bezoek meer bij de tuindeuren. Maar de route onder en langs de plinten is nog steeds in gebruik. Potdorie, ook vanochtend voel ik de naar hysterie neigende irritatie weer opkomen. Ik plet mieren en strooi maizena voor de exemplaren die zich schuil houden onder de plinten. Bij gebrek aan miereneter ga ik vanavond gif kopen. Geen ongedierte in mijn huis. Morgen stuur ik Zoon een paar uurtjes naar elders en word ik (ex)terminator. I’ll be back.

Geplaatst in Typisch Sjak | Tags: , , , , , , | 2 reacties

Pin, pin, pin, pin…

Ik doe bijna niet aan cash. Lief doet helemaal niet aan cash. Dat hebben we niet afgesproken, dat is gewoon zo gegroeid. Tot voor pakweg een jaar had ik nog wel een beetje cash omdat in de kantine op mijn werk niet gepind kon worden maar sinds dat wel mogelijk is, is er voor mij simpelweg geen reden meer om geld in mijn portemonnee te hebben.

Wij zijn niet de enige mensen die een portemonnee alleen als verzamelplaats voor pasjes gebruiken. Ooit las ik een artikel waarin werd gesteld dat mensen in de horeca minder fooi kregen door al dat gepin. Gelul, riep ik. Ik pin de fooi altijd bij. Hoe een restaurant dat vervolgens boekhoudkundig oplost met de fooienpot is niet mijn probleem. Tegenwoordig is in alle buitenlanden pinnen ook mogelijk dus geld wisselen voor de vakantie doe ik ook niet meer. Lang leve plastic!

Onnadenkend hadden we de afgelopen vakantie dus ook geen cash op zak. We gingen all-inclusive dus geld was niet nodig, dachten we. We hadden keurig gepast 45 euro voor de visa mee en dat was het. Dat bleek toch een beetje jammer. De stelling uit het artikel dat ik ooit las was opeens niet zo heel onzinnig meer. Want konden we in de winkeltjes op het resort met onze creditcards terecht, een geldautomaat was er niet. En het aardige kamermeisje had natuurlijk geen pinapparaat in haar schoonmaakkar. Die aardige ober trouwens ook niet. Pijnlijk…

De les die ik van deze vakantie heb geleerd is dat ik een volgende keer geld mee moet nemen, al is het maar een beetje. Zelfs als de reis naar een all-inclusive resort gaat. Vriendelijke kamermeisjes verdienen een fooi als ze hun werk goed doen, punt. De pijnlijke situatie dat ik niet eens kan uitleggen waarom er geen fooi ligt omdat kamermeisje en ik elkaars taal niet spreken wil ik niet nog eens meemaken. Maar de Nederlandse horeca zal het moeten doen met creatief boekhouden, in eigen land hou ik het bij pin!

Geplaatst in Typisch Sjak | Tags: , , , , | 2 reacties

De herhaling

Je kent ze wel: zo’n opa of oude oom die keer op keer hetzelfde verhaal uit de oude doos vertelt op een familiebijeenkomst. Iedereen laat de man maar: hij is al oud, weet hij veel dat hij dat verhaal al honderd keer verteld heeft?

Onlangs ontdekte ik dat die aandoening ook al op jongere leeftijd kan toeslaan. Voor mijn werk maak ik onder andere arbeidsovereenkomsten. Invuloefeningetje: de templates staan op de server. In mijn kennissenkring bevinden zich mensen die hetzelfde werk doen of hebben gedaan als ik. Eén van hen is na de nodige studie nu personeelsfunctionaris. Leuk voor haar. Zij maakt nu de afspraken met de nieuw aangenomen mensen en hoeft de invuloefening niet langer zelf te doen. Daar zijn mensen zoals ik voor.

Het merkwaardige is nu dat ze, iedere keer als ik haar tegenkom en we in gesprek raken, net de afgelopen week voor het eerst sinds jaren weer eens een arbeidsovereenkomst heeft gemaakt. De HR-assistent was op vakantie, zwak, ziek of misselijk en dus heeft ze het maar zelf gedaan. Dat kan natuurlijk een keer voorkomen. Maar iedere keer voor ze mij ergens tegenkomt? En dat ze dan ook iedere keer zegt dat het “voor het eerst sinds jaren” was?

Dat is niet alleen vreemd en lachwekkend -want uiteraard gniffel ik erover tegen Lief- het is ook een belediging voor mijn intelligentie. Denkt ze nou werkelijk dat ik niet heb onthouden dat ze precies dat verhaal de vorige keer ook al heeft verteld? Blijkbaar ontgaat het haar dat door dit zich herhalende verhaal haar geloofwaardigheid wordt aangetast. Jammer voor haar en vervelend voor mij. Want trek ik het best als opa voor de 338e keer vertelt hoe hij vroeger op blote voeten door de sneeuw 12 kilometer naar school liep, dit trek ik niet.

Ik vraag me alleen af of ik er de volgende keer iets van zal zeggen. En vrees dat ik dat niet durf. Ik mijd confrontaties en iemand toch een beetje voor schut zetten vind ik ook niet zo netjes. Waarschijnlijk zit er dus weinig anders op dan het maar te slikken. Over een paar weken zie ik haar weer, ik ga me vast geestelijk voorbereiden. “Toevallig heb ik vorige week voor het eerst…” “Nee je meent het, wat toevallig!”

Zucht…

Geplaatst in Typisch Sjak | Tags: , , , | 1 reactie

Het verschil

Het is 21.15 uur. Precies 2 jaar geleden was het zaterdagavond en lag ik met een weeën opwekkend infuus op standje 10 in een verloskamer. Verlost van de pijn werd ik daar niet: daarvoor was de ontsluiting al te ver gevorderd. Verlost van onze zoon werd ik ook niet. Op hem moesten we nog een uur en twintig minuten en een tripje naar de OK wachten.

Vandaag is Zoons verjaardag. En zoals veel moeders denk ik terug aan die dag toen het allemaal begon. “Ah, twee jaar geleden had ik de eerste wee.” “Zeven uur, toen gingen we naar het ziekenhuis.” En zo verder. Waarschijnlijk tot dat magische moment van 22.35 uur.

Ik hoor van meer moeders dat ze daar in gedachten mee bezig zijn op de verjaardag van hun kind. Anderen zijn er helemaal niet mee bezig. Toen ik daarover nadacht ontdekte ik een overeenkomst binnen die groepen. De moeders die er nog bij stilstaan op de verjaardag van hun kind hebben alleen dat ene kind. De moeders die er te druk voor zijn hebben twee of meer kinderen.

Ik ben benieuwd of er ooit een verjaardag van Zoon komt dat ik niet nadenk over de dag dat hij geboren werd…

Geplaatst in Actueel, Kinderen | Tags: , , , | 4 reacties

De portemonnee of pasjeshel

Ik heb nogal wat pasjes. Niet omdat ik dat zo leuk vind maar omdat je tegenwoordig van bijna alles een pasje krijgt moet nemen. Cadeaubonnen bestaan niet meer: tegenwoordig krijg je een cadeaucard. En terwijl ik erg blij ben als ik een cadeautje krijg dat ik zelf mag uitzoeken, vind ik het minder fijn dat ik daardoor nóg een pasje plek moet zien te geven in mijn portemonnee.

Lief lacht me uit om mijn portemonnee. Ik kocht dit formaat ooit omdat ik mijn autopapieren er ook in kon opbergen. Een extra mapje daarvoor zag ik namelijk niet zitten. Voordeel van de portemonnee was ook dat er behoorlijk wat pasjes in konden. Er was plaats voor alles wat ik had.

Helaas ontstond in de jaren na aanschaf de zondvloed aan pasjes. Nu weet ik echt niet meer waar ik ze laten moet. Als ik in een winkel kom moet ik op zoek naar de bijbehorende kortingskaart omdat ik niet graag teveel betaal. Dat duurt even, want ze zitten overal. En omdat ik het liefst iets écht leuks koop ga ik niet over één nacht ijs met het uitgeven van een cadeaucard. Voor een deel is die lading plastic in m’n portemonnee dus echt mijn eigen schuld.

Maar nu loopt het echt de spuigaten uit met die pasjes. Tel even mee:

  • 3 bankpasjes (eigen rekening, 2 en/of rekeningen)
  • creditcard
  • Bijenkorfcard
  • rijbewijs (hemel, nog een pasje! Terwijl ik een speciaal rijbewijshoesje heb in mijn portemonnee!)
  • Douglas card (ik wou dat ik er net zo uitzag als de dames bij Douglas)
  • toegangspas voor mijn werk
  • Ikea Familycard
  • Makropas (kom er nooit, dat kost me altijd handenvol geld omdat ik alles wil hebben)
  • Bonuskaart van de Appie (die super is al zo duur)
  • Airmilespas (ja, die spaar ik nog steeds, inmiddels heb ik een stuwmeer)
  • ECI clubcard (wat kan ik zeggen? Ik hou van lezen)
  • ANWB lidmaatschapskaart (al veel plezier van gehad)
  • dierentuinabonnement
  • Zoons dierentuinabonnemen
  • Zoons bibliotheekpasje
  • pas voor de ziektekostenverzekering
  • en die van Zoon
  • Gamma voordeelpas
  • pas om gratis batterijen te laten vervangen van een horloge (dat ik niet meer draag. En die juwelier bestaat ook niet meer. Weg ermee!)
  • pas van de Verzekeraars hulpdienst van mijn vorige auto en verzekeringsmaatschappij (waarom heb ik die niet eerder weggegooid…)
  • VEN-card (niet dat ik ooit nog bij de VEN kom… dan is de Makro toch leuker)
  • Douglas cadeaucard
  • 2 Bijenkorf cadeaucards
  • iets dat Moederpas heet, die ik me blijkbaar zwanger en wel op de 9 maandenbeurs heb laten aansmeren. Geen idee waarvoor die is dus ik gooi ‘m eruit.
  • Wij voordeelclubpas
  • ledenpas van de Consumentenbond
  • pas van Club Seat (geen idee waar ik die voor zou kunnen gebruiken maar mijn naam en kenteken staan erop dus hij lijkt Heel Belangrijk)
  • Hunkemöller membercard
  • Villa Happ-pas (ah, die zijn failliet dus díe ga ik lozen)
  • customercard voor de outlet van G-Star (nog nooit iets gekocht, niet mijn merk)
  • clubkaart van de Plantage boekhandel (geen idee wat daarvan eigenlijk de bedoeling is)
  • Ziengs VIPcard (oh oh wat voel ik me belangrijk dat ik die heb)

35 pasjes! In één portemonnee! Dat is toch niet normaal?

Toen ik een paar weken geleden Zoons verjaardagscadeau stond af te rekenen bij de Gamma en dus op zoek moest naar mijn Gamma voordeelpas -anders kreeg ik de korting niet- zei de kassajongen dat hij nog nooit zoveel pasjes had gezien. Ik uiteraard wel, het is immers mijn portemonnee, maar het hangt me de keel uit.

Tot ik wegens kortingsvoordeel gedwongen word een pas erbij te nemen, komt er niks meer bij. De Kruidvatpas heb ik dus ook niet. Levert niks op behalve spam in je mailbox. Dat noemen ze de “dagelijkse aanbieding”. Nee dank u, ik krijg al genoeg nieuwsbrieven die ik direct delete.

Ik ga op zoek naar een manier het aantal pasjes te reduceren. Als we terug zijn van vakantie zet ik de Bijenkorf op de agenda, dat scheelt er alweer 2. En voor de vakantie kan ik vast nog terecht bij Douglas. Min één. Leeg je portemonnee, begin bij je pasjes. Geld uitgeven kan altijd nog.

Geplaatst in Typisch Sjak | Tags: , , , , , , | 8 reacties

Sjak en de familievakantie

Toen ik als kind wel eens bij oma logeerde mocht ik daar Dallas meekijken. Logeren was een feestje: bij oma mocht altijd meer dan thuis. In het pre-videorecorder tijdperk ging oma natuurlijk niet haar favoriete serie laten lopen vanwege een logerend kleinkind. Tot groot genoegen van het kleinkind. Thuis mocht ik helemaal geen Dallas kijken. Die serie kwam te laat en mijn ouders vonden er geen bal aan.

Het leek me helemaal geweldig, met de hele familie in zo’n groot huis. Dat de familie Ewing een beetje apart was viel me trouwens wel op. Dat spook van een Sue Ellen met haar drankprobleem, die doos van een Pamela en die gemene JR… Maar Miss Ellie was een lieve oma en daarin leek ze op de mijne.

Nu ik door mijn volwassen bril kijk snap ik dat drankprobleem van Sue Ellen wel. Ik bedoel: met je hele familie in één huis wonen? Of misschien nog erger: met je hele schoonfamilie? Dat je zwager zich nog vóór je eerste bak koffie ’s ochtends tegen je aan gaat bemoeien omdat je elkaar nu eenmaal tegenkomt in de gezamenlijke keuken? Een mens zou van minder aan de drank raken, daar heb je geen vreemdgaande echtgenoot meer voor nodig!

Ik hou van mijn familie maar ik hoef dus echt niet met ze in één huis te wonen. Jaren geleden ben ik eens met mijn moeder, zus en aanhang een weekend naar een bungalowpark geweest. Het was mijn idee geweest maar maandagochtend was ik degene die met piepende bandjes vertrok. Ik kan dat gewoon niet, zo lang met zoveel mensen in één huis.

En dat is precies de reden dat ik opzie tegen de naderende vakantie. Een week lang met de familie naar een resort in Turkije. Gelukkig hebben we allemaal onze eigen kamer. Maar toch. Zou pa dat al hebben voorzien toen hij ons uitnodigde om “een week vakantie met elkaar door te brengen, want of het vieren wordt moeten we nog maar afwachten”?

Ik denk dat ik beter bij voorbaat mijn excuses kan aanbieden. Een blik in mijn agenda wees namelijk uit dat ik nét die week ongesteld zal zijn. En met een gemiddelde temperatuur van 32 graden, horrormonen en een overdosis familie ben ik bang dat ik in ieder geval een deel van die week niet op mijn best zal zijn. Dus, lieve familie: sorry. It’s not you, it’s me. Gelukkig zijn Lief en Zoon heel sociaal, veel plezier met mijn mannen!

Geplaatst in Typisch Sjak | Tags: , , | 4 reacties

Sjak en de digitale camera

In 2005 ging ik voor het eerst naar New York. Toen ik die vakantie geboekt had besloot ik dat het ook tijd werd voor een digitale camera. Tot dat moment maakte ik namelijk foto’s op de ouderwetse manier: met een camera met een rolletje erin. Het werd een Sony compactcamera en ik fotografeerde me suf. Met mijn oude camera had ik hooguit 2 x 36 foto’s gemaakt. Misschien 3 x 36. Nu heb ik in een mapje op de laptop van die ene week 232 foto’s. Je kunt je afvragen of dat een vooruitgang is.

We klikken er digitaal op los en dat resulteert in een enorme virtuele berg foto’s waarvan je als je eerlijk bent, minimaal de helft gewoon moet deleten. Of is dat alleen bij mij het geval? Na een paar jaar legde my first Sony het loodje. Ik kocht een nieuwe. Weer compact en weer een Sony, want zo’n zelf denkende camera beviel me wel en dat merk ook. Fout. Mijn huidige camera is helemaal ruk. Ja, ik heb honderden foto’s van Zoon kunnen maken. Driekwart daarvan moet natuurlijk gewoon keihard in de prullenbak verdwijnen maar dat kan ik niet over mijn hart verkrijgen. Die camera daarentegen, gooi ik met liefde in de kliko. Er zit een enorme afdrukvertraging in dus grossier ik in foto’s van Zoons achterhoofd en net weglopende dierentuinbewoners.

Een spiegelreflexcamera moet er komen. Dat roep ik al ruim een jaar en nu is Lief het zat: ik krijg er één voor mijn verjaardag. Ik moet alleen even zelf uitzoeken wat voor camera ik dan wil. En dat is waar de wens nu strandt. Want ja, ik wil graag een spiegelreflexcamera. Ik wil namelijk best een nieuwe hobby. Ik heb zelfs al geïnformeerd bij de Fotovakschool. Als ik een goede camera heb wil ik er meer mee kunnen dan simpele kiekjes maken.

Omdat reclame werkt lijkt Nikon wel een goede optie. De nieuwe Jamie Oliver ben ik beslist niet maar de nieuwe Annie Leibowitz zou leuk zijn. Een snelle check bij de vrienden van de Consumentenbond wees uit dat Sony 2 digitale spiegelreflexcamera’s heeft die beter zijn getest dan die Nikon 3100. Een bevriende professioneel fotograaf raadt Canon aan omdat dat merk zo gebruiksvriendelijk is. En ik… ik zie tussen de megapixels de camera’s niet meer. Met een merk ben je er immers nog niet. Heb je die keuze gemaakt, dan moet je bepalen welk type je nodig denkt te hebben. Op dat punt ben ik nu aanbeland.

Ik denk dat ik ga voor een Canon. En ik ga eens heel ouderwets doen: ik laat me adviseren in een fotowinkel. Niks webshop, geen Mediamarkt, een professional mag mij uitleggen en laten voelen welke camera voor mij is. Binnen nu en twee weken, want dan vieren Zoon en ik onze verjaardagen. Want het is natuurlijk wel zo leuk als ik met die nieuwe camera, 200 foto’s kan maken van Zoon en zijn cadeaus.

Geplaatst in Foto, Typisch Sjak | Tags: , , , , , , | 1 reactie

Over werken en kinderopvang

Toen ik kind was werkte mijn moeder niet. Dat had zijn oorzaak enerzijds in mijn vaders ‘mijn vrouw werkt niet’-instelling en anderzijds er te lang uit geweest zijn. Toen ze na 15 jaar weer aan het werk wilde was er geen werkgever die op haar zat te wachten. Zoals op zoveel punten besloot ik het anders te doen als ik eenmaal kinderen had. Ik zat als puber niet te wachten op een moeder met een kopje thee en ik hoop dat Zoon het mij t.z.t. niet kwalijk neemt dat ik financieel zelfstandig en meer dan alleen maar moeder wil zijn.

Sinds de geboorte van Zoon werk ik nog maar 24 uur. Ten eerste omdat ik, zeker toen hij zo heel klein was, wilde dat hij meer dagen thuis zou zijn dan bij de opvang. Ten tweede omdat de baan die ik heb, er nu eenmaal eentje is van 24 uur. Ik zou best meer uren willen maken als dat mogelijk was maar dan moet Lief minder gaan werken. Onze gastouder heeft voorlopig geen plaats voor Zoon op een vierde dag.

De laatste tijd is er veel te doen rond de kinderopvangtoeslag. Ik vind het eerlijk gezegd nogal naïef van ‘de politiek’ dat ze indertijd niet hebben voorzien dat de huidige regeling voor kinderopvangtoeslag zo uit de klauwen zou lopen als nu het geval is. Onder de vorige regeling pasten grootouders op in ruil voor af en toe een bloemetje of een etentje. Omdat ze het nu eenmaal leuk vonden om met hun kleinkinderen bezig te zijn. Prima, als dat je keuze is. De mijne is dat niet: ik wil geen opvoedrol voor opa en oma en als ze op reguliere basis oppassen ontstaat die wel.

Toen de huidige regeling van start ging bleek het door een maas in de wet opeens mogelijk dat oppassende opa’s en oma’s daarvoor geld gingen ontvangen. Ze schreven zich in als gastouder en op papier kinderen betaalden opa en oma. Hierdoor ontvingen ze kinderopvangtoeslag en de winst werd gedeeld. Ik weet van in ieder geval één oppassende oma en werkende moeder dat ze voor gek werden verklaard dat ze deze gang van zaken ‘not done’ vonden en dus geen gebruik maakten van de mogelijkheid. Het oneigenlijke gebruik is er in mijn optiek grotendeels schuld aan dat de kosten voor kinderopvang de pan uit rijzen. Dus moet er bezuinigd worden.

Ik zeg: begin eens met het terugdringen van het oneigenlijk gebruik van de regeling door gezinnen waarbij opa en oma oppassen. Er is al een begin gemaakt door de eisen voor gastouders aan te scherpen en betaling via een gastouderbureau verplicht te stellen maar dat kan best nog iets strenger. Stel bijvoorbeeld als extra eis dat er meerdere kinderen uit meerdere gezinnen moeten worden opgevangen, en dat er geen familierelatie mag bestaan.

Volgens de bezuinigingsplannen van Minister Kamp gaan komende jaren de opvangkosten voor ouders omhoog. Tot voor kort werd in de media gesproken van ‘enkele tientjes’ per maand voor minimum inkomens en ‘enkele honderden euro’s’ voor topinkomens van 130.000 euro en hoger. Wat de beoogde nieuwe regeling betekent voor middeninkomens kon ik nergens terugvinden. Tot vrijdag, toen ik in het AD las dat een gemiddeld gezin met twee kinderen die drie dagen naar de opvang gaan, 400 euro per maand meer gaat betalen dan nu het geval is.

Vooralsnog hebben wij maar één kind maar ik denk dat we redelijk gemiddeld zijn. Het zal voor ons dus niet om 400 euro gaan maar waarschijnlijk wel minimaal de helft. Ik weet niet waar we die vandaan moeten halen. Ik kan me ook niet voorstellen dat ‘gemiddelde gezinnen’ 400 euro in de maand extra kunnen missen. Dus terwijl aan de ene kant ‘de politiek’ wil dat in verband met de vergrijzing meer mensen gaan werken, snijden ze aan de andere kant in regelingen die het mensen mogelijk maakt (meer) te gaan werken. Hoe zien ze dat dan voor zich?

Ik heb niet de illusie dat ik ‘de politiek’ op andere gedachten kan brengen. Voorlopig hou ik het bij mijn 24 uur in loondienst. De komende tijd ga ik nadenken hoe ik die uren thuis kan uitbreiden. Op die manier heb ik geen extra kinderopvang nodig want dat is straks niet meer te betalen. En Zoon aan een boom binden vind ik een beetje te ver gaan.

Alternatieve kinderopvang (afbeelding:gorik.be)

Geplaatst in Actueel, Kinderen, Typisch Sjak | Tags: , , , , , , | Een reactie plaatsen

Zoon

Waarschuwing: dit is een tamelijk zoetsappig blogje, vrees ik.

Ik heb altijd kinderen gewild. Nou ja, altijd, er zijn periodes geweest dat ik ze echt niet wilde. Toen ik tijdens mijn studie de babysit uithing bijvoorbeeld. Geen betere anticonceptie dan een stel kutkinderen waar je geregeld tijd mee moet doorbrengen voor een paar gulden. Na verloop van tijd zakte het gevoel dat alle kinderen onopgevoede etters waren en besloot ik dat ik, als ik op mijn dertigste nog steeds single was, naar ‘de bank’ te gaan. Geen man hoefde niet te betekenen dat er ook geen kind zou komen. Toen ik dertig werd zag ik dat toch anders en schoof de deadline op naar 35.

Voortschrijdend inzicht deed me op mijn 35e besluiten dat een kind in mijn eentje misschien toch niet zo’n goed idee was. Ik vond dat ik maar net voor mezelf kon zorgen en de verantwoordelijkheid van een kind was me te zwaar. Omdat ik ook nog steeds single was zonder uitzicht op wijziging in die status legde ik me erbij neer dat ik waarschijnlijk nooit kinderen zou krijgen.

Groot was mijn verbazing toen vriendin L ruim een jaar later vertelde zwanger te zijn. Van al mijn vriendinnen was zij wel de laatste van wie ik dat ooit had verwacht. Een carrièrevrouw met eigen bedrijf die nooit blijk had gegeven kinderen ook maar een béétje leuk te vinden. Des te bijzonderder vond ik het dat ze, eenmaal bevallen, zo ontzettend verliefd was op haar zoon. Dat zij dingen zei als “ik had me nooit kunnen voorstellen dat ik zóveel van iemand zou houden” en “hij is zó geweldig, ik wil gewoon de hele dag naar hem kijken” maakte voor mij de onvoorwaardelijke liefde voor een kind zoveel duidelijker dan wanneer iemand anders dat zou hebben gezegd.

Twee jaar daarna werd Zoon geboren. Tijdens de zwangerschap had ik me ingelezen over zo ongeveer alles wat samenhing met zwangerschap, bevalling en baby’s. Op sommige dingen kun je je niet voorbereiden. De bevalling verliep niet zoals ik het had bedacht en toen ik Zoon voor het eerst goed kon bekijken vond ik hem niet echt mooi. Maar, dacht ik daar direct achteraan: dat kan me niks schelen. Je bent mijn baby en je bent de liefste baby van de wereld. Op Zoons tweede dag vond ik hem al ontzettend leuk en zag ik niet meer wat ik eerder had gezien. Toen vriendin L op kraamvisite kwam kon ik haar alleen maar zeggen dat ze 100% gelijk had gehad. Ik vond Zoon de mooiste en de liefste baby die er ooit was geweest en wilde de hele dag naar hem kijken.

Dat gevoel is nooit meer verdwenen. Zoon is geen baby meer, hij is al bijna twee. Elke dag lijkt hij leuker te worden en er is niemand waar ik meer van hou dan van hem (sorry Lief). Als Zoon boos is dat hij geen “siesie” mag kijken vind ik hem schattig. Wil hij niet eten, dan vind ik dat een tikje vervelend maar ik vind hem nog steeds lief. En dat geldt voor alle stoute dingen die hij doet. Opvoeden is soms moeilijk en het gaat met vallen en opstaan. Ik doe wat me het beste lijkt en er zullen vast momenten zijn dat ik terugkijkend zeg dat ik iets helemaal verkeerd heb gedaan. Ach ja, elk kind heeft recht op zijn of haar eigen jeugdtrauma.

Op dit moment zijn de probleempjes van Zoon nog op te lossen met een magisch kusje (en weg is de pijn). Het liefst zou ik hem beschermen voor alles dat naar is maar helaas kan dat niet. Zoon zal zijn eigen fouten gaan maken en daar leert hij van. Hij zal ongetwijfeld ooit “rotmama!” of erger tegen me roepen. En dat pik ik dan niet. Hopelijk komt hij het daarna ook weer goed maken, al zal dat op een andere manier zijn dan met het kusje of de aai die hij me nu geeft als hij iets stouts heeft gedaan.

Ik geniet als Zoon giechelt, als hij me probeert duidelijk te maken dat hij met de ‘eipet’ wil spelen of als hij enthousiast “foefoe!” roept als hij een hond ziet. Ik gloei van trots als hij in no time een vormenpuzzel legt of iets nieuws heeft geleerd. Mijn Zoon, ik hou meer van hem dan ik me ooit had kunnen voorstellen.

Geplaatst in Kinderen | 3 reacties